24 december 2023. Een boodschap van hoop in warrige tijden. We kijken met warmte terug naar de jaren 70 en 80. Na de komst van pastoor Leo Vercruyssen (1922-1999) naar Meerdonk ontstond een intense samenwerking met koster Albert De Bock (1977-1991). Ze schreven samen prachtige liederen die door het Saleghemkoor bijzonder graag gezongen werden. We wensen jullie allemaal warme kerstdagen en veel 'moed om mens te zijn'. Met dank voor de foto's en de tekening aan Abdon Van Bogaert, uit het prachtige boekje 'Hij laat de mensen verder zingen' (1993).

Er was een dorp, een goede herder

die van mensen en van woorden hield

en luid en graag het leven vierde,

een mens die leefde met seizoenen

en kleur en gloed bracht

in het kleine nest achter de dijken.

 

Er was een dorp, een orgelist,

de eenvoud zelf, een dienstbaar man,

vergroeid met huis en dorp en kerk.

 

En orgelist en herder,

zij vonden dra elkaar

en zij verstonden dra elkaar.

Géén nood aan hoge woorden

hadden zij,

géén mooie praatjes, géén gevlei.

 

En als de winter

-soms nadrukkelijk-

het dorpse leven smoorde,

kwam wonderwel de muze

hier tot leven en toverde

een kerstlied uit de orgelpijpen,

gedragen door gedreven woorden,

omlijst met wondere akkoorden.

 

Zo bracht de kerst weer mooie dagen

langsheen de krakendwitte kragen

van riet en kreken in het wijdse polderland.

 

Het woord en de muziek trillen ook nu nog na

en pure klanken helen zacht,

voor wie maar hopen blijft en wacht.

 

GEDICHTENDAG 2023

 

Nonkel

 

Je hijgt en zucht en zegt

ze willen mij vermoorden,

ze luisteren me af

en lachen heimelijk

als ik voorbij hun deur passeer.

Je ziet er vastberaden uit,

maar angst doorkruist de blik

die ik van oudsher ken.

De jaren hebben ‘t eindelijk

gehaald op je gezond verstand.

 

Maar af en toe duikt toch

je oude levenslust weer op.

Ik hoor en voel en zie het weer

als jij je trots herpakt,

je keel schraapt en me dan,

zo fel en samenzweerderig vertelt :

Eén klontje in mijn koffie maar,

dan kennen ze me vast nog niet!

 

 

 

 

            

Alweer een trieste herfst.

vrije bewerking van 'Otro otoño triste

van Miguel Hernàndez

 

Het najaar jaagt hier alle goud

in kolken langs de tuinen

en voor je ’t weet verslaat

de nacht het laatste licht.

Mijn hoofd en mijn hart,

alles is louter schemering.

Géén oase van blauw

aan de treurende hemel.

 

Op een dag zonder zon

leef ik bleek en alleen

in de melancholie van de maan,

in het huis van de koude,

gevangen in leed.

Waar is de gloed

van de zomers van toen,

de kracht van de jeugd die

die me zin gaf en hart?

Ver zijn de warme dagen,

die ik leefde met jou,

nog jaren uit zicht.

Ik leef in een triestige herfst

en een zoutloze winter.

 

Zo lang al zonder jou.

Zo lang nog zonder jou.

 

November 2020


                     

 

 

 

Foto's: Carlo Bosschaert.   Kunstenaarsroute Sint-Gillis-Waas 2018.

 

 

Overstuur

 Ik stuur de hand, de hand de ploeg

en ook het paard

dat traagzaam verse voren trekt,

zo tot het landschap hoor en onverstoord

zijn lange, strakke gangen gaat. 

Het paard, de ploeg en ik,

wij klieven door de tijd

en kleuren keer op keer

het versgedraaide goud.

Het paard, de ploeg en ik zijn oud. 

Ik stuur de hand, de hand de ploeg

en ook het paard.

 

Maar wie stuurt mij?

 

Geen woorden

 

Ik schrijf géén woorden neer

over de fraaie, verre reizen,

de helle felheid van de rotsen,

het sierlijk heuvelende groen

van malse, fikse alpenweiden,

de klare luwte van het meer.

 

Over de smalle sporen die ik nam,

de hoge meters die ik stapte,

de immer vlinderende paden,

de panorama’s bocht na bocht,

de koelte van de hoge waterval,

over de statig steile bergen,

over de witte, iele pracht

van gletsjerijs dat krimpen blijft,

over de luisterrijke sterrennacht

schrijf ik dit keer geen verzen neer.

 

 

Over de kranige kompanen,

hun kloeke, vastberaden tred,

de weldaad van het samenzijn,

het welverdiende avondmaal,

de fonkelende koele wijn,

verrukkelijke vergezichten,

de luchten, blauw als staal,

wil ik je stellig wel berichten.

 

Over een ochtend zonder zorgen,

de dankbaarheid voor klein geluk,

de glorie van een nieuwe morgen,

het samenzijn, het knusse spreken

wil ik vandaag wel woorden delen.

 

De zomerbries zal altijd helen

en langs de brede, klaterende beken

stroomt traag, vertrouwd en zalvend

een vleugje welzijn bij je binnen

en kan wat aarzelend, maar krachtig,

gebouwd op troost en echte hoop,

een schone, frisse dag beginnen.

 

Langsheen het stijgen en het dalen

stap je een prille nieuwe tocht

met verre en nabije mensen

die met hun reizen en verhalen

jouw leven gul en blijvend delen.

Ze zijn je vrienden en met velen.

 

 

Pablo 89 - Valentijn 2020

(vrije bewerking van sonnet LXXXIX, Pablo Neruda)

Als ik sterf, leg dan

je geliefde handen

op mijn ogen.

 

Laat het luwend licht

mild en teer
en koel als gras

mijn zicht beroeren
met de zachtheid die mijn

lot en leven heeft vertild.

 

Leef terwijl ik slapend op je wacht
Luister naar de milde wind en

ruik de zee die ons zo lief was.
Wandel door ons zand en wandel zacht.

 

Zo leef ik in en met je voort,
in alle verzen die ik schreef,

in alles wat ons zingen deed:
wij, klimmend als de wilde rozen,

tot op de wolk die liefde heet.


Laat immer dan

mijn schaduw

door je haren waaien,
opdat eenieder weet

waarvoor ik leef.

 

Waarom ik schreef.

Als je me vergeet

 

(vrij naar ‘Si tú me olvidas’ van Pablo Neruda)

 

 

Ik wil dat je één ding weet. Je weet hoe het werkt.

Als ik door mijn raam naar de kristallen maan kijk,

naar de bloedrode takken van de langzame herfst,

als ik de ongrijpbare as of het gerimpelde hout

naast het vuur betast, leidt alles me naar jou.

Alsof alles wat bestaat, aroma's, licht, lucht, water

en kleine scheepjes me naar je wachtende hart varen.

Als je beetje bij beetje ophoudt van me te houden,

zal ik beetje bij beetje ophouden van jou te houden.

 

Als je me plotseling vergeet, zoek me dan niet,

ik ben je al vergeten.

Als je waanzinnig lang staart naar

de winden die me stuwen en sturen

en je besluit, vanuit je hart waarin ik wortel,

mij op de kust achter te laten,

dan zal ik mijn armen hoog houden,

mezelf ontwortelen en een nieuwe einder zoeken.

 

Maar elke dag, elk uur

zal je me lief en onverbiddelijk in je zoete hart dragen.

Zoals je elke dag een bloem tussen je lippen draagt

om naar mij te zoeken, het vuur te vinden dat

niet gedoofd is, niet vergeten,

zich altijd blijft voeden met de as van wat is en wat was.

 

Mijn liefde voedt zich met jouw liefde.

Zolang je leeft zullen mijn armen

jouw armen nooit verlaten.

 

 

PV november 2021